Eerst voorzien we de wasmodellen van giet- en ontluchtingskanalen. Vervolgens worden de modellen ingevormd in mallen van gips en chamotte. Daarna plaatsen we de ingevormde wasmodellen in de uitstookoven. Bij een temperatuur van 560°C smelt de was uit de mallen, de mallen zijn nu gietvormen geworden.
De gietvormen moeten heel langzaam afkoelen omdat ze anders kunnen scheuren. Nadat ze zijn afgekoeld worden de grote gietvormen in vormen geplaatst en rondom ingestampt met zand om te voorkomen dat ze tijdens het gieten van het brons gaan scheuren.
De volgende stap is het daadwerkelijke bronsgieten. In een kroes (gietemmer) wordt het brons verhit tot 1170°C, waardoor het smelt. Het brons bestaat uit reststukken (giettrechters en gietkanalen) van de vorige gieting en nieuwe ‘broodjes’ brons. De kroes heeft een capaciteit van ruim 200 kilo brons.
Als het brons op de juiste temperatuur is, wordt de kroes uit de smeltoven getakeld en in een lummel geplaatst. Omdat het snel afkoelt, gieten we het brons zo snel mogelijk in de gietvormen. Als alle gietvormen gevuld zijn, is het wachten op het moment dat het brons volledig is afgekoeld. Dit duurt, afhankelijk van de grootte, 6 tot 48 uur.
Is het brons goed afgekoeld, dan worden de mallen verwijderd van de bronzen beelden, een kwestie van voorzichtig hakken en bikken. Wat overblijft zijn ruwe gietsels van brons met gietkanalen, ontluchtingskanalen en gipsresten.
Na het wegspuiten van de gipsresten met de hogedrukspuit moet er nog het nodige werk worden verricht: slijpen, lassen, beitelen en frezen. De laatste fase is het patineren, dit houdt in dat de beelden met chemicaliën en brander op de gewenste kleur worden gebracht.